Ruimtelijk project? Begin als het kan met een BER!

Steeds vaker worden wij van De Boominspecteurs al in een vroeg stadium betrokken  bij ruimtelijke projecten. Een goede zaak, want als je als opdrachtgever vóór de ontwerpfase al inzicht hebt in welke bomen het behouden waard zijn, kun je het ontwerp daarop afstemmen. Daarmee voorkom je hoge kosten achterafals uit de Bomen Effect Analyse (BEA) blijkt dat het plan aangepast moet worden om bepaalde bomen te sparen 

“Onlangs nog moest ik in opdracht van een gemeente een kapaanvraag beoordelen van een aantal bomen in een bosperceel waar gebouwd zou worden”, vertelt Erwin Reinhard, Adviseur Bomen bij De Boominspecteurs. “Uit de BEA bleek dat een paar bomen bij de bouw niet behouden konden wordenMaar daar zaten nou net de 2 mooiste van de hele buurt bij: gezonde, grote, beeldbepalende bomen met een stamdiameter van meer dan een meter. Die kapaanvraag is geweigerd. Dat had grote gevolgen voor het project: de architect moest opnieuw naar de tekentafel en de opdrachtgever kwam voor extra kosten te staan. Dit is nou typisch een situatie waarin beter vooraf een Bomen Effect Rapportage (BER) opgesteld had kunnen worden.” 

Het verschil tussen een BEA en een BER  

Bij een BEA toetsen we aan de hand van een ontwerp (voorlopig of definitief) wat het effect van werkzaamheden is op de bomen in het projectgebied. Daaruit volgt dan welke bomen niet behouden kunnen blijven omdat het effect te groot is, en welke behouden kunnen blijven, soms met wat extra inspanningen. Soms betekent de uitkomst dat een ontwerp aangepast moet worden om toch bomen te sparen die het behouden waard zijn.  

Bij een BER werken we in feite andersom. We geven voorafgaand aan de ontwerpfase inzicht in de kwaliteit en behoudenswaardigheid van de bomen. En we stellen de randvoorwaarden op waaronder dat kanop welke plekken wel of niet gegraven kan worden, waar een gevel omhoog kan gaan zonder effect op de kroon. Binnen die kaders kan een opdrachtgever dan gaan ontwerpen.  

Er zijn ook overeenkomsten. Zowel bij de BEA als de BER brengen we alle gegevens van de bomen op de planlocatie in kaart zoals ze er op dat moment bij staan: de nulmeting. Per boom wordt een toekomstverwachting bepaald, waarbij de stelregel is dat een boom het behouden waard is als hij bijvoorbeeld nog 15 jaar of langer meekan – dat verschilt wat per gemeente. Ook de beleidsstatus van de boom is natuurlijk een belangrijke factor voor de behoudenswaardigheidVervolgens kijken we in hoeverre de boom ingrepen kan verdragen. We meten exact de standplaats en kroonprojectie in en graven proefsleuven om te kijken waar de wortels zich ontwikkeld hebben. Maar het verschil is duidelijk: bij een BEA wordt vanuit het plan gekeken welke bomen niet te behouden zijn, bij een BER wordt vanuit de bomen bepaald wat de kaders voor het ontwerp zijn.  

Wanneer een BEA en wanneer een BER? 

Steeds meer gemeenten eisen een BEA als er gebouwd wordt, of als er werkzaamheden uitgevoerd worden in de nabijheid van bomen. Soms beschouwt een ontwikkelaar dat als een formaliteit: ‘dit is het plan, die bomen moeten weg, check dat even’. Maar dat kan tot vervelende verrassingen en hoge kosten leiden. In de ideale situatie zou een opdrachtgever altijd eerst een BER moeten laten uitvoeren, eventueel ná het opstellen van het plan nog gevolgd door een BEA – die dan uiteraard veel minder omvangrijk hoeft te zijn 

We zien in de praktijk gelukkig steeds meer dat opdrachtgevers al vroeg in het proces een BEA aanvragen. Dat is een goede zaak, maar eigenlijk kan dat nog niet. Wat wij in deze fase wél adviseren is een BER! De term BER zou wat meer mogen inburgeren, want de BER is ontzettend zinvol!   

BEA of BER