Essentaksterfte gaat hard in bosplantsoen

Steeds meer essen in Nederland raken aangetast door essentaksterfte. Vooral in bos kan de ziekte snel om zich heen grijpen. Dat realiseerde zich ook de gemeente Stichtse Vecht, waar relatief veel bosvakken met essen staan. De Boominspecteurs voerde onlangs een gemeentebrede inventarisatie uit van die bosvakken, als basis voor een vervangingsplan.

De gewone es (Fraxinus excelsior) is een inheemse boomsoort die we in Nederland graag willen behouden, onder meer omdat hij belangrijk is voor veel verschillende insectensoorten, mossen en paddenstoelen. Maar het is ook de soort die het meest gevoelig is voor essentaksterfte, een schimmelaantasting die zorgt voor een langzame afsterving van de kroon. Rond 2010 deed deze ziekte in Nederland zijn intrede en rukt vooral de laatste jaren sterk op.

Secundaire aantastingen
In stedelijk gebied is de ziekte vaak goed te hanteren. “Vaak is het een langzaam proces”, vertelt collega Niek Meister. “Een boom gaat er niet meteen aan dood en hoeft zeker niet meteen gekapt te worden. Stam en kluit blijven nog lang stabiel. Maar in bos zien we dat de ziekte sneller om zich heen grijpt en dat het ziekteproces sneller gaat. Waarschijnlijk omdat de bomen dichter op elkaar staan en afgevallen bladeren en takken blijven liggen, waardoor de schimmel zich makkelijk kan verspreiden. Een zieke boom verzwakt en kan daardoor gevoeliger worden voor andere aantastingen. Zoals honingzwam of platte tonderzwam, die de wortels aantasten en instabiliteit veroorzaken. Dat kan tot gevaarlijke situaties leiden langs wegen en paden en dan moet je natuurlijk wél gaan ingrijpen.”

Essen in bosachtig gebied
Voor de Utrechtse gemeente Stichtse Vecht was dit gegeven aanleiding om een vervangingsplan voor essen op te stellen. Het is een gemeente met in verhouding veel bosachtig gebied, met daarin relatief veel essen. Als eerste stap inventariseerden De Boominspecteurs alle gemeentelijke bosvakken op potentieel risicovolle bomen. “Sommige bosjes bestaan alleen uit essen”, vertelt Niek. ”De bomen zijn hoog opgeschoten en staan dicht op elkaar. Juist daar gaat het hard. In dit type bosvak bleken de essen veel sterker aangetast door essentaksterfte dan even oude essen in laanstructuren. Deze bomen waren ook veel vaker aangetast door honingzwam of platte tonderzwam.”

Protocol op maat
Doel van het onderzoek was om de potentieel risicovolle bomen te inventariseren: welke bomen moeten gekapt worden en welke vervangen. “Wij werken op basis van het protocol essentaksterfte waarbij de bomen worden ingedeeld in klassen op basis van de mate van aantasting”, geeft Niek aan. Dat protocol is erg uitgebreid. In de gemeente Stichtse Vecht hebben we het aangepast aan de vraag en het doel: zo hebben we meer geïnventariseerd per bosvak dan op boomniveau. Ook hebben we het aantal klassen teruggebracht. Het uitgangspunt van de gemeente is om bomen die voor meer dan 50% aangetast zijn te vervangen, dan heeft het geen zin om boven die 50% verschillende klassen te onderscheiden.” Ook heeft de gemeente Stichtse Vecht een heel eigen registratiesysteem, waar de aannemer mee werkt bij de uitvoering. “In overleg zijn we tot een goede werkwijze gekomen, waar alle partijen mee uit de voeten kunnen”, vertelt Niek. “We zijn inmiddels goed bekend met de problematiek én het protocol. Voordeel is daarbij dat we met veel verschillende methodes en databeheersystemen kunnen werken. Dan kun je maatwerk leveren.”

Naar een divers bomenbestand
De inventarisatie is afgerond en biedt de gemeente de benodigde informatie waarmee een gericht vervangingsplan kan worden opgesteld. Tegenwoordig streven gemeenten naar een meer divers bomenbestand, om in de toekomst beter bestand te zijn tegen ‘nieuwe’ ziektes. Niek: “Dat is ook ons advies aan de gemeente Stichtse Vecht en zal het uitgangspunt worden voor het vervangingsplan.”

Essentaksterfte (8)